Verzet tijdens WO II: een mannenzaak?
Het gangbare beeld van het verzet tijdens WO II wordt nog steeds bepaald door verzetstrijders als Erik Hazelhoff Roelfzema, de legendarische Soldaat van Oranje. Het verzet waar hij en zijn kameraden bij betrokken waren, wordt voorgesteld als een aaneenrijging van spannende acties, gepleegd door mannen die onverschrokken strijden voor het goede doel: de vijand verslaan. In dit soort geschiedenissen staat mannelijke kameraadschap centraal, vrouwen spelen slechts een rol op de achtergrond. Geweldgebruik neemt een belangrijke plaats in, verzorgend werk blijft onzichtbaar.
In deze lezing laat Marjan Schwegman, tot februari 2016 directeur van het NIOD, zien dat dit beeld aan verandering toe is. Recent verschenen biografieën over vrouwelijke verzetsstrijdsters tonen een kant van de geschiedenis van het verzet die nog te veel verborgen is gebleven. Zo is de meest bekende rol van vrouwen in het verzet, die van de koerierster, ondergewaardeerd, zowel tijdens WO II als in de naoorlogse geschiedschrijving. Maar ook is onbekend gebleven dat er wel degelijk vrouwen zijn geweest die een leidende rol speelden in het verzet. Vrouwen als Marie Anne Tellegen, Frieda Belinfante en Jacoba van Tongeren stonden hun mannetje in een wereld die in niets leek op de geïdealiseerde wereld waarin vrouwen geacht werden te leven. Zo kwamen zij bijvoorbeeld voor de vraag te staan of zij geweld moesten plegen of niet. Marjan Schwegman schetst een beeld van de manieren waarop deze vrouwen omgingen met dit soort dilemma’s. Wat dreef hen tot verzet? Welke morele grenzen name zij in acht in een tijd waarin de vooroorlogse morele kompassen niet langer vanzelfsprekend waren?
Prof. Dr. Marjan Schwegman (1951) studeerde in de jaren 70 geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Als het om geschiedenis gaat, heeft ze twee passies: de geschiedenis van Italië en de geschiedenis van vrouwen. Van 1997 tot 2007 was ze bijzonder hoogleraar vrouwengeschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Ze schreef onder meer een boekje over de rol van vrouwen in het Nederlandse Verzet en een biografie van Maria Montessori. Ze heeft aan verschillende universiteiten gewerkt (Universiteit Leiden, Universiteit van Amsterdam, Universiteit Maastricht en Universiteit Utrecht) en was van 2003 tot 2007 directeur van het Koninklijk Nederlands Instituut te Rome. Van 2007 tot begin 2016 was ze directeur van het NIOD, Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (tot 2010 bekend onder de naam Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie).
De avond begint om 20.00 uur in de Dorpskerk in Blaricum.
Koffie en thee is beschikbaar vanaf 19.45 uur
Na de inleiding van ongeveer een uur is er ruim gelegenheid tot discussie en voor het stellen van vragen.
Na afloop (rond 22.00 uur) kan een glas worden gedronken.